Zelf storingen verhelpen

In veel gevallen kun je een storing aan je installatie zelf verhelpen. Vaak is dat ook makkelijker dan wachten op onze storingsdienst. Hieronder vind je een aantal stappenplannen. Is de storing daarmee niet verholpen, neem dan contact op met onze storingsdienst: 040 243 09 10

Zó los je zelf een storing aan je cv-ketel op:

  1. Krijgt het toestel gas? Staat de gaskraan open? Als er in de meterkast of op straat aan de gasleiding is gewerkt kan het gebeuren dat je geen gas hebt.
  2. Krijgt het toestel stroom? Zit de stekker goed in het stopcontact? Controleer de aardlekschakelaar en de stoppen in de meterkast.
  3. Heeft het toestel een waakvlam? Brandt deze?
  4. Heeft het toestel een resetknop? Het toestel één keer resetten.
  5. Zet de thermostaat zo hoog mogelijk.
  6. Heeft de installatie voldoende druk? Staat de druk van de installatie tussen 1.3 en 2 bar? Als de druk lager is dan 1.3 bar: bijvullen.
  7. Staan er voldoende radiatoren open?
  8. Hoor je borrelende geluiden in de installatie? Waarschijnlijk zit er lucht in de installatie. Ontluchten en eventueel bijvullen.
  9. Is er alleen storing bij warmwatergebruik? Controleer op kalk in de kraan of douchekop.
  10. Heb je een druppelende kraan? Een druppelende warmwaterkraan kan ervoor zorgen dat de verwarming niet meer werkt.

Heb je bovenstaande controles uitgevoerd en is de storing daarmee niet verholpen? Dan komen wij graag helpen! Geeft het toestel een storingscode op het display, geef die bij je storingsmelding door. Bovenstaande oorzaken vallen niet onder het servicecontract.

Zó los je zelf een storing aan je warmtepomp op:

  1. Krijgt het toestel stroom? Zit de stekker goed in het stopcontact? Controleer de aardlekschakelaar en stoppen in de meterkast.
  2. Heb je een luchtwaterpomp of een waterwarmtepomp? Heeft het buitendeel stroom?
    Controleer de werkschakelaar en eventueel de aardlekschakelaar en de stoppen in de meterkast.
  3. Heeft het toestel een storingslampje? Brandt deze?
  4. Heeft het toestel een resetknop? Het toestel één keer resetten.
  5. Zet de thermostaat zo hoog mogelijk.
  6. Staat de druk van de installatie tussen 1.3 en 2 bar? Als de druk lager is dan 1.3 bar: bijvullen
  7. Staan er voldoende radiatoren en/of groepen van de vloerverwarming open?
  8. Hoor je borrelende geluiden in de installatie? Waarschijnlijk zit er lucht in de installatie. Ontluchten en eventueel bijvullen.
  9. Heb je een druppelende kraan? Een druppelende warmwaterkraan kan ervoor zorgen dat de verwarming niet meer werkt.

Heb je bovenstaande controles uitgevoerd en is de storing daarmee niet verholpen? Dan komen wij graag helpen! Geeft het toestel een storingscode op het display, geef die bij je storingsmelding door. Bovenstaande oorzaken vallen niet onder het servicecontract.

Zó vul je je cv-installatie bij met water (en bekijk ook het filmpje):

  1. Zorg voor een handdoek of een dweil en een emmer of een teil. Zet de kamerthermostaat op de laagste stand. Wacht tot je cv-ketel nog maar 40 graden aangeeft. Dit is belangrijk want je gaat de ketel bijvullen met koud water. Is de ketel te heet, dan kan de binnenkant barsten.
  2. Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan. Houd een emmer onder het uiteinde van de slang en open de kraan. Laat het water tot de rand van de slang komen. Zo zit er bijna geen lucht in de slang en kan er dus ook bijna geen lucht in de cv-installatie komen. Doe de waterkraan dicht.
  3. Vind de vulkraan. Die zit meestal bij de ketel. Draai de dop van de vulkraan, zonder de vulkraan te openen. Sluit de vulslang goed aan op de vulkraan van de cv-installatie.
  4. Open de waterkraan en draai daarna de vulkraan van de cv-installatie open. Na een kwartslag is de vulkraan helemaal open. Je vult nu de verwarmingsketel bij.
  5. Als de druk bijna op 2 bar staat, sluit je eerst de vulkraan en daarna de waterkraan. Koppel de vulslang af en laat het water dat nog in de slang zit in een emmer lopen. Hier komt de dweil van pas.
  6. Zet de kamerthermostaat weer op de gewenste stand. Er komt altijd een beetje lucht mee met het bijvullen van de cv-ketel. Hiervoor moet je de radiator ontluchten.

Zó ontlucht je je cv-installatie (en bekijk ook het filmpje):

  1. Zet eerst de verwarming minstens 10 minuten aan. Lucht verzamelt zich dan bij de ontluchtingsventielen. Hou een doekje en het ontluchtingssleuteltje bij de hand.
  2. Zet de kamerthermostaat zo laag mogelijk.
  3. Vind de vulkraan. Die zit meestal bij de ketel. Draai de dop van de vulkraan, zonder de vulkraan te openen. Sluit de vulslang goed aan op de vulkraan van de cv-installatie.
  4. Open de waterkraan en draai daarna de vulkraan van de cv-installatie open. Na een kwartslag is de vulkraan helemaal open. Je vult nu de verwarmingsketel bij.
  5. Begin bij de radiator op het laagste punt in je huis. Werk daarna naar boven en eindig met de radiator op het hoogste punt.
  6. Sluit de kraan van de radiator die je wilt ontluchten.
  7. Hou een doekje bij het ontluchtingsventiel van de radiator, en draai hem vervolgens open met het ontluchtingssleuteltje. Zodra er geen lucht meer maar water uitkomt, draai je hem weer dicht.
    6. Heb je alle radiatorkranen gehad? Draai dan de radiatorkranen weer open en zet de thermostaat op de gewenste temperatuur.
  8. Controleer of de waterdruk in de cv-ketel goed is. Dat is het geval als de wijzer van de drukmeter in het groene gedeelte staat, tussen 1,5 en 2 bar. Staat de wijzer in het rode gedeelte, vul de ketel dan bij.